Tuinkalender/nieuws
Tuinkalender
Juli
Werkzaamheden
Als u toch weggaat, vergeet dan niet om een goede buur of lieve vriend te vragen voor uw potten en bakken te zorgen.
Die hebben namelijk regelmatig water nodig. En u wilt er na uw vakantie ook nog van kunnen genieten.
Ook de vijver moet regelmatig worden bijgevuld: bij warm weer verdampt het water vrij snel.
Daardoor zakt het waterpeil en kunnen vijverplanten droog komen te staan.
Geur van de tuin in huis
Mooi hè, die bloeiende lavendel? Ook na de bloeiperiode kunt u er nog van genieten!
Oogst de bloemen en hang ze te drogen op een luchtige, koele plek.
Eenmaal droog kunt u de lavendel verdelen over een paar katoenen of linnen zakjes en ze vervolgens tussen uw kleding of onder uw hoofdkussen leggen.
Daar kan de heerlijk rustgevende lavendelgeur nog lang zijn werk doen.
En zo houdt u nog lang de zomer in uw hoofd.
Nu snoeien
Snoeien
Heesters zoals Kolkwitzia, Weigela en boerenjasmijn (Philadelphus coronarius) zijn eind deze maand uitgebloeid.
U kunt ze dan meteen snoeien. U dient vlak boven nieuwe uitlopers te snoeien of kort de takken tot even boven de grond in.
Blauweregen (Wisteria) vormt veel zoekende ranken die zich mogelijk uitstrekken naar plekken waar u ze niet wilt hebben.
Kort ze dan tot circa vijftien centimeter in.
Haal bij de druif overtollig blad weg als dat de vruchtvorming kan hinderen en kort te ver doorgeschoten twijgen in.
De zomerframbozen zijn eind juli meestal wel afgedragen.
Alle stengels die vrucht hebben gedragen, kunnen dan zo diep mogelijk worden afgeknipt.
Bind nieuwe mooie scheuten aan (niet meer dan vijftien per strekkende meter), snoei alle andere scheuten ook weg.
Hagen knippen kan nog steeds. Hoe meer u knipt, des te dichter wordt een haag.
Dat werkt natuurlijk het beste bij snelgroeiende hagen.
Wortelopslag wegnemen
Sommige planten vormen heel gemakkelijk wortelopslag. Overal in de tuin (en in de buurtuinen) kunnen dan nieuwe scheuten vanuit de wortels opschieten.
Heel bekende voorbeelden zijn fluweelboom, Kerria, framboos, braam, duindoorn, allerlei bamboes en Campsis.
Tweede bloei
Verschillende vaste planten zoals lupine, ridderspoor (Delphinium), Salvia × superba en Achillea taygetea bloeien onder goede omstandigheden een tweede keer als ze na de eerste bloei tijdig worden teruggesneden.
Dat zal al vaak in juli zijn.
Nu planten
Onderwaterplanten tegen zuur water
Als er voldoende zuurstof in het water komt, wordt het water niet zuur.
Dat is het makkelijkst te realiseren door voldoende zuurstofplanten (onderwaterplanten) in de vijver te planten.
Een groot voordeel daarvan is dat uw vijverplanten beter groeien, en dat vissen gezonder blijven.
Baardiris verplanten
Iris germanica bloeit volop in juni en sterft daarna bovengronds af.
Als ze zo’n vijf jaar op een plek hebben gestaan, moeten ze worden opgerooid en de wortelstokken moeten worden gedeeld en opnieuw ingeplant als u ze het jaar erop weer uitbundig in bloei wilt zien.
Deze irissen houden van een droge zonnige groeiplaats.
Meng wat extra kalk door de plantgrond.
De bovenkanten van de wortelstokken moeten iets boven de grond uitkomen.
Plant ze in noord-zuidrichting.
Onderhoud
De vijver bijhouden
De drijvende en onderwaterplanten zullen zich sterk ontwikkelen.
Uitdunnen kan regelmatig nodig zijn. Er moet open water blijven.
Laat planten die u uit de vijver haalt, eerst een tijdje op de oever liggen, zodat kleine dieren die daartussen zitten de weg naar het water terug kunnen vinden.
Hetzelfde geldt voor draadalg die u uit de vijver trekt (wat ook regelmatig nodig kan zijn).
Als de waterlelies te veel blad ontwikkelen en nauwelijks bloeien, wordt het tijd hun wortelstokken te delen en die opnieuw in te planten.
Water bijvullen
Bij warm weer moet u de vijver regelmatig bijvullen, want het water verdampt snel en het waterpeil zakt nog sneller als er veel oeverplanten in het vijverwater staan.
Gebruik hiervoor leidingwater.
Zorg dat de waterstraal nooit direct en hard in de vijver terecht komt als er vissen in zwemmen.
Voedingsstoffengebrek


Voedingsstoffen voor je tuin.
Planten hebben voeding en energie nodig om te kunnen groeien en bloeien.
Maar welke voeding en hoe herken je een tekort?
Stikstof (N) gebrek:
Stikstof speelt een belangrijke rol bij de stofwisseling van de plant en bij het aanmaken van eiwitten en bladgroen.
Het stimuleert de vegetatieve ontwikkeling van de plant.
Tekort
Een te laag gehalte aan stikstof laat het gehele blad – dus ook de nerven – van de plant geel verkleuren.
Dit gebeurt als eerste bij de oudere bladeren.
Daarnaast wordt de bovengrondse groei van de plant geremd bij een stikstoftekort.
De wortels gaan hierdoor juist wel sterk groeien.
Teveel
Een te hoog gehalte aan stikstof heeft in principe geen negatieve invloed, maar het zorgt wel voor een lagere weerbaarheid van de plant.
Fosfor/fosfaat (P) gebrek:
Fosfor is belangrijk voor het energietransport in de cellen van een plant. Het vormt een bouwsteen van de celwanden,
DNA en allerlei soorten proteïnen en enzymen in de plant.
Dit element is daarom van belang voor de vorming van wortels, knoppen, bloemen en zaden.
Verder stimuleert fosfor de wortelgroei.
Tekort
Een te laag gehalte aan fosfor zorgt ervoor dat de oudere bladeren donker(paars) van kleur worden.
Ook maakt de plant minder wortels aan en de aangemaakte wortels ontwikkelen zich minder goed.
Teveel
Een te hoog gehalte aan fosfor komt vaak voor in combinatie met een gebrek aan zink, koper en/of magnesium, omdat de opname van deze elementen hierdoor belemmerd wordt.
Kalium (K) gebrek:
Kalium speelt diverse rollen bij interne processen in de plant.
De verbetering van vochtopname door de wortel verlaagt de vochtafgifte door het blad.
De plant is hierdoor minder gevoelig voor droogte en weersinvloeden als bijvoorbeeld vorst.
De plant krijgt meer en kwalitatief betere vruchten en/of bloemen. Vooral bij vruchtdragende gewassen wordt de smaak, geur, houdbaarheid en kleur positief beïnvloed.
De verbetering van de transporten in de plant, waardoor belangrijke stoffen snel naar andere delen van de plant vervoerd kunnen worden.
Verhoging van de weerstand tegen ziekten en plagen, waardoor planten minder vatbaar zijn voor aantastingen door schimmels en bacteriën.
Ook geeft het de plantencellen stevigheid en structuur.
Tekort
Een te laag gehalte aan kalium heeft invloed op de vochthuishouding van een plant, bijvoorbeeld op de verdamping.
Hierdoor gaat de plant slap hangen bij droge omstandigheden. Ook kan de rand van de bladeren hierdoor vergelen en afsterven.
Dit gebeurt het eerst bij de oudere bladeren. Ook worden de stengels dunner en de bloemknoppen en/of vruchten kleiner.
Teveel
Een te hoog gehalte aan kalium komt vaak voor in combinatie met een gebrek aan calcium en magnesium, omdat de opname van deze elementen hierdoor belemmerd wordt.
Magnesium (Mg) gebrek:
Magnesium is het belangrijkste element voor het vormen van bladgroen en is daarom absoluut onmisbaar voor planten.
De aanmaak van bladgroen voor meer fotosynthese (energieproductie).
Activering van processen in de stofwisseling, die een gunstig effect hebben op de groeikwaliteit van planten.
Tekort
Een te laag gehalte aan magnesium zorgt voor een minder snelle aanmaak van bladgroen en voor een snellere afbraak van bladgroen in de oude bladeren,
waardoor de bladeren vergelen tussen de nerven.
Wanneer het gebrek doorzet, kleuren ook de jonge bladeren geel.
Vaak ontstaat een magnesiumgebrek door een teveel aan kalium en/of calcium.
Teveel
Een te hoog gehalte aan magnesium komt vaak voor in combinatie met een tekort aan calcium.
Magnesium werkt de opname van calcium namelijk tegen.
Calcium (Ca) gebrek:
Het element calcium speelt een belangrijke rol in een actief bodemleven.
In de bodem zorgt calcium voor het neutraliseren van de zuurgraad, waardoor de bodem niet te zuur wordt.
In het algemeen bevat de bodem voldoende calcium voor de plantengroei.
Een calciumtekort in de bodem heeft een indirect effect op de plantengroei vanwege het ontstaan van een (te) zure bodem.
Veel belangrijke voedingsstoffen voor de plant kunnen in een dergelijke situatie niet opgenomen worden door de plantenwortels.
Tekort
Een te laag gehalte aan calcium uit zich voornamelijk in de minst verdampende delen van de plant.
Het zorgt voor onvolgroeidheid, bijvoorbeeld kleine bloemen.
Eerst gele punten, waarna het blad afsterft, beginnend bij de punt van het blad.
Teveel
Een te hoog gehalte aan calcium heeft een vertragend effect op de groei van de plant.
Het zorgt er namelijk voor dat andere voedingselementen met name ijzer en magnesium minder goed opgenomen kunnen worden.